Dinsdag 27 september
Als we op het centrum aankomen zijn er altijd wel wat
dingen te bespreken. Er is een offerte gemaakt voor de bouw van de shelter van
de auto, voor grotere ramen in de kliniek en de reparatie van de ijskasten.
Paul controleert de tuin en adviseert de tomaten te plukken en te dieven. Met
Lydia overleggen we hoe we ons de vergadering met staf en bestuur voorstellen.
Faith, lid van het bestuur namens Sacabusola, een van de
drie dorpen van Makenke, staat er geduldig bij. Zij neemt ons deze morgen mee
op toer naar haar dorp. Vol trots toont ze ons daar verschillende backyards en
varkenshokken en we sjouwen tussen de hutten en huisjes door, uitbundig begroet
door bewoners en kinderen. Het valt op dat er in dit deel van Makenke veel
nieuwe huizen gebouwd worden, grotere huizen ook en het aantal winkeltjes is
verdubbeld.
We ontmoeten William, die in de eerste jaren in het
bestuur zat en hij informeert ons over de gang van zaken in het bestuur waar
hij het niet altijd mee eens is, maar hij is er ook trots op dat tientallen
inwoners van zijn dorp, dankzij KisoBOKa een beter leven hebben gekregen.
We maken een lange tocht naar een dal, waar Faith samen
met een dertigtal vrouwen een coöperatie heeft opgericht, die samen een tuin beheren.
In het dal is het wat moerassig dus alles groeit volop. De klim naar boven,
waar de auto staat, kost me veel moeite en ik ben blij als we in het begin van
de middag weer op het centrum zijn.
Tijd om te rusten is er niet. We hebben een ontmoeting met de ‘teenager moeders’. Ze druppelen langzaam aan binnen, met de baby’s aan de borst of op de rug. De meesten zijn 16-17 jaar en met name in coronatijd zwanger geworden. De meesten moesten daardoor het huis verlaten. Ze noemen ons ‘mislukkelingen’ vertelt Akello emotioneel; ze behandelen ons als prostituees. Een aantal heeft het geluk dat ze door een oom of tante worden opgevangen en sommigen volgen op het centrum de opleiding naaien of haarverzorging. Ze komen regelmatig op het centrum bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen. Ze hebben onlangs een associatie opgericht en willen dat het centrum hen ondersteunt met een ruimte bieden waar ze samen kaarsen kunnen maken of zeep kunnen produceren. We zijn geruime tijd met hen in gesprek en ze doen aan het eind van het gesprek een dansje voor ons.
Als we daarna nog even de cursus haarverzorging bezoeken
treffen we enkelen van hen daar weer aan. Ze bieden aan mijn haar te knippen of
in krullen te zetten. Lijkt me niet verstandig.
Voor het donker gaat worden verlaten we de wijk.
Woensdag 28 september
Paul gaat deze morgen alleen naar het centrum. Ik blijf in ons huisje om te werken aan een observatieverslag, dat we morgen met bestuur en staf willen bespreken.
Paul verzamelt op het centrum de jongens die in de tuin
werken en samen met John gaan ze naar de stad voor een bezoek aan UWEPO TREES AND PLANTS NURSERY. In de eerste
week hebben we daar al contact gelegd met de manager om naar mogelijkheden van
samenwerking te zoeken. De kwekerij is uitstekend georganiseerd (o.l.v. een
Canadees) en ze kweken er ontzettend veel planten en bomen en vooral de wijze
waarop is voor de mannen erg leerzaam. Ze zijn dan ook erg geïnteresseerd en er
worden afspraken gemaakt dat Michael, de manager de proeftuin in Makenke
bezoekt en hen gaat adviseren. In ruil daarvoor wil hij graag een uitnodiging
voor een stage in Wageningen.
Ze bezoeken ook nog de tuin bij het kinderziekenhuis in
Jinja. Vroeger werden daar allerlei nieuwe – en geneeskundige – planten gekweekt,
maar van de oude glorie is niet veel meer over.
Ik werk ondertussen aan een rapport van onze bevindingen, gebaseerd op de vele gesprekken die we hebben gehad, op wat we in de dorpen gehoord hebben en wat we met eigen ogen hebben gezien. Het rapport bestaat uit drie onderdelen: organisatie en management, de activiteiten en de gemeenschap. Als Paul rond 14.00 uur arriveert is het concept klaar.
In de middag bezoeken we Aulira, de dochter van Alba, een
Italiaanse dame met wie we in onze tijd veel contact hadden. Ze runde een
cateringschool en haar leerlingen waren zeer geliefd en gewild bij restaurants
in heel Uganda. Ze had er flink de wind onder en haar schelle stem overstemde
het gerammel van potten en pannen.
Ze had een gasthuis – waar ook wij de laatste jaren
logeerde – en haar dochter nam het enige jaren geleden over. Ze kon het echter
niet bolwerken en Alba keerde terug naar Italië. Ze is ziek en dementerend en
Aulira voelt zich behoorlijk in de steek gelaten. In het rappe Italiengels
vertelt ze over haar ervaringen en plannen en we komen er niet tussen om ook
iets over onze ervaringen te vertellen. Daar had ze ons blijkbaar ook niet voor
uitgenodigd. Maar de echte Italiaanse koffie lekker.
Die avond rond ik mijn rapport af en maak met mr. Google een vertaling.
Donderdag 29 september
De verjaardag van mijn moeder, die vandaag 110 jaar zou zijn geworden. Op haar verjaardag had ze altijd mooi weer en dat hebben wij vandaag ook. We zijn benieuwd of de stemming ook zonnig blijft, want we hebben toch wel wat niet malse kritiek.
Ze zijn al verrast door de tafelopstelling: geen lange
vergadertafel maar 4 tafeltjes, met een strikte tafelindeling: aan iedere tafel
2 bestuursleden, een staflid en een docent. Mr. Okello moest duidelijk zijn
plek even vinden.
In 3 delen, lees ik mijn rapport voor, waarbij in het
eerste deel vooral de observaties ‘bestuur en staf vormen geen team’ – ‘bestuur
en staf dienen verschillende belangen’ – ‘60% organisatiekosten en slecht 40%
activiteiten is onaanvaardbaar’ en ‘het centrum is niet van het bestuur, maar
van de gemeenschap’ hard aankwamen en veel discussie opriepen. Daarbij viel op
dat voor het eerst bestuur en staf samen discussieerden en uit de latere
rapportage bleek dat enkele bestuursleden daar toch duidelijk moeite mee
hadden.
In deel twee kwamen de observaties ‘het centrum staat voor 90% leeg’- ‘meer activiteiten nodig die geld opbrengen’- meer informele activiteiten waardoor het centrum echt een ontmoetingscentrum wordt’- minder donorafhankelijkheid’ – ‘meer aandacht voor jongeren en vrouwen’ – ‘prioriteit voor hygiëne en betere gezondheidszorg (ook door betere voeding) redelijk goed aan en vanuit de diverse groepjes, kwamen aanvullende suggesties en uitvoeringsplannen.
Deel drie was het lastigs. Observaties als ‘Kimasa is
geen gemeenschap’ – ‘spreek je eigen regering en leiders aan en niet de
mzugu’s’ – ‘het centrum kan niet het kantoor van de LC1 zijn’ – ‘durf risico te
nemen maar ook zelf de gevolgen te dragen’- als NL zijn steun afbouwt, wat denk
je zelf te kunnen doen’ – ‘is de organisatie klaar voor nieuwe vrijwilligers’
riepen instemming en onmacht op en dat laatste vooral ingegeven door de overal
in Afrika heersende angst voor het gezag (en daarmee wellicht ook wel voor
ons).
De gesprekken in de kleine groepjes verliepen geanimeerd en vooral de stafleden en docenten voelden zich gesteund door onze observaties. We kondigen aan die ook thuis nog te bediscussiëren en eind oktober met een eindrapport te komen en ze nemen onze oproep aan e.e.a. te verwerken in een nieuw werkplan voor 2023.
Er worden daarna nog over en weer woorden van waardering en dank uitgesproken en er wordt nog wat informeel nagepraat. Er worden nog wat afsluitende afspraken gemaakt en met enige emotie wordt er afscheid genomen. Dat afscheid is voor enkele bestuursleden minder enthousiast dan ons welkom enkele weken terug. We gaan zien wat het gaat opleveren.
Later die middag brengen we nog een bezoek aan Thomas Mawanda. Hij was de principal van de school, waarnaast we de eerste jaren woonden. Hij was onze gids in de eerste jaren in Jinja. Hij werd lid van het eerste bestuur en later voorzitter van het bestuur. Toen er een vacature voor een manager kwam, solliciteerde hij naar die functie en werd aangesteld. Mr. Okello volgde hem op als voorzitter.
Zijn carrière als manager was geen succes. Hij bleek meer
oog te hebben voor zijn persoonlijke belangen dan voor de belangen van de
organisatie en de gemeenschap. Na een fiks fraudegeval werd hij op staande voet
ontslagen.
Nu zit hij, een beetje energieloos, al jaren thuis in een
nog niet afgebouwd huis. Hij komt moeizaam de dagen door en moet leven van het
inkomen van zijn vrouw. Met vier kinderen een forse klus om daarvan rond te
komen. Daarom vandaag geen maaltijd alleen maar koffie. Het gesprek blijft
oppervlakkig, over de toestand in de wereld en die van Uganda in het bijzonder.
Hij vermijdt het gesprek over KisoBOKa. Is er ‘nog wel eens lang gewandeld’.
We hebben ook zelf, na de intense ochtendzitting, niet
meer de puf om er meer van te maken. ‘We stay friends’, zegt hij bij het
afscheid.
Vrijdag 30 september
Een dag zonder programma en we genieten wat van de tuin en ordenen onze spullen. We kijken wat rond bij de andere huisjes op het terrein en maken met Fleur, de beheerster, afspraken voor de ontmoeting die middag.
Ook in onze tijd werden er af en toe ‘ontmoetingen met
Nederlanders in Jinja’ georganiseerd. Veelal door pater Gerard Picavet, vaak
bij zijn landhuis enkele kilometers van de stad en vaak met oudhollandse
spelletjes. Pater Picavet overleed enkele jaren geleden.
Er is nu met enige regelmaat een VMB, een Vrijdag Middag
Borrel waar de Nederlanders in Jinja elkaar ontmoeten in een eetgelegenheid in
de stad. De Nederlandse gemeenschap in Jinja is de laatste jaren enorm
toegenomen en het lijkt ons leuk een aantal daarvan te ontmoeten. Er zijn er
die middag een man/vrouw of twintig en er lopen nog een flink aantal kinderen
rond. Eigenlijk kennen we alleen Suzan nog, die door Missie & Jongeren is
uitgezonden en enkele jaren na ons naar Jinja kwam en een eigen project startte
om kinderen op te vangen. Inmiddels met een Ugandees getrouwd en vier kinderen.
Met de een hebben we meer contact dan met de andere en we
moeten weer op tijd naar huis, want we zijn samen met Fleur gekomen en haar
Nederlandse vriendin die net een baby heeft en die moet op tijd gevoed en naar
bed.
Zaterdag 1 oktober
De laatste ontmoeting. Die gisteren nog tot stand gekomen is. We hebben om 10.00 uur een afspraak met Ibrahim, een vroegere collega van Paul in de tijd dat hij nog met straatkinderen werkte.
We ontmoeten hem in een bijna lege hal ergens in de stad
waar hij in een spraakval van woorden zijn
plannen uiteenzet over de opvang van drugsverslaafde jongeren. Grootse
plannen en we horen het geduldig aan. We weten waar het op uit zal draaien. We
maken hem duidelijk dat we aan het afbouwen zijn en dat onze zakken bijna leeg
zijn. No problem.
Nog wat uitwisseling over oude bekenden en dan maken we
hem duidelijk dat we nog een druk programma hebben, deze laatste dag en gaan
koffiedrinken op een rustige plek in de stad.
We doen nog wat boodschappen in de stad en ordenen thuis
gekomen onze koffers. We hebben nog maar de helft van het gewicht waarmee we
gekomen zijn.
Die avond eten we bij ‘Salt and Pepper’ ons voorlopig
laatste avondmaal in Jinja.
Zondag 2 oktober
Bij het afgesproken tankstation in de stad ontmoeten we het afscheidscomité. ‘Onze’ jongens willen ons graag vergezellen naar Entebbe. In de auto hebben we nog een heftige discussie met de mannen over de toekomst van KisoBOKa en daar zijn de meningen nogal over verdeeld.
Na ruim tweeënhalf uur bereiken we de hoofdstad en
dankzij de nieuwe rondweg zijn we snel de stad uit en de nieuwe tolweg brengt
ons in nog geen uur in Bugali, waar Willemien woont.
Aan de oever van het Victoriameer bespreken we wie het eerst
gaat huilen.
Een uur later nemen we afscheid en zingen ‘We meet again…’
We blijven nog enkele dagen hierop deze prachtige plek.
Halen herinneringen op aan onze onlangs overleden goede vriend Maarten, spelen
enkele potjes ‘duizenden’, eten en drinken goed en sluiten ons verblijf in
Jinja af.
Vanavond nog even eten bij Via-Via in Entebbe en dan zet
Willemien ons af op Entebbe Airport. Morgenvroeg haalt Jan ons af op Brussel
Airport.